Dit weekend had ik het genoegen om een workshop te geven aan een kleine groep volwassenen over creativiteit (ik ben beeldend kunstenaar - Master of Arts). Het was een fantastische dag die veel emoties, energie en gedachten losmaakte bij iedereen. Ook bij mezelf. De vraag ‘’wat is creativiteit nou eigenlijk?’’ kwam vaak bij me op tijdens de voorbereidingen van deze dag. Het beste antwoord dat ik kan geven op deze vraag is dat creativiteit een op zichzelf staande vorm van intelligentie is. Het is totaal anders dan de ratio. Sterker nog: creatief bezig zijn is een compleet irrationeel en volkomen dwaas gebeuren. Maar het is in mijn ogen wel een intelligentie die verder gaat, daar waar ons denken (de ratio) ophoudt en tekortschiet en die in staat is om (zelf)kennis naar het oppervlak te brengen, waarvan ik zelf vaak pas veel later in rationeel in staat ben om te begrijpen waarom ik die ene tekening nou heb gemaakt en wat de kleuren of voorstelling betekent, of waarom ik opeens zo nodig op zangles wilde gaan...om maar wat te noemen
Wat is creativiteit?
Creativiteit is niet hetzelfde als artisticiteit. Hoewel je wel creatief moet zijn om kunst te kunnen maken. Bij het woord ‘’creativiteit’’ denken veel mensen meteen aan ‘’mooie dingen maken’’. Maar veel creatief bedachte kunstwerken, zijn vaak erg lelijk of zelfs shockerend. Creativiteit is eenvoudigweg het vermogen om te scheppen. Om oplossingen voor problemen te verzinnen bijvoorbeeld. Ik heb een aantal vrienden die menen dat ze ‘’totaal niet creatief zijn’’, maar die het bijvoorbeeld keer op keer flikken om rond te komen van een heel klein inkomen door constant creatieve oplossingen te verzinnen die geen geld kosten en het ze toch toelaten om leuke dingen te kunnen doen. En een ander die kleuterleidster is en meteen ziet wat een kindje wil en daar met allerlei creatieve en praktische oplossingen op inspringt en daardoor echt de tofste kleuterleidster op aarde is! Dat is creativiteit!
Het goede nieuws is, dat je creativiteit kan trainen en ontwikkelen. Het is net als bij sporten: hoe vaker je sport, hoe sterker je spieren worden en hoe beter je conditie wordt. En met denken werkt dat ook zo: hoe meer je jezelf traint en uitdaagt met moeilijke denkspelletjes of uitdagingen op het werk, hoe sneller je op den duur de oplossingen vinden kunt.
Daarom deel ik vandaag graag een aantal oefeningen die je helpen om je creativiteit te helpen ontwikkelen. Ze zijn -ik geef het helemaal toe- compleet irrationeel en schijnbaar vreemd en nutteloos. Maar je zult merken, dat als je ze doet (hoe stom het misschien ook voelt om deze oefeningen te doen), dat je er van alles uit zult halen. Wat heb je verder nodig naast deze oefeningen? Bovenal vriendelijkheid voor jezelf; om jezelf de tijd te gunnen om hiermee aan de slag te gaan en om het jezelf toe staan om eens (schijnbaar) lekker nutteloos bezig te zijn. Ik ben erg benieuwd wat de oefeningen met jullie doen! Laat zeker een comment achter onderaan deze pagina!
Maak iets moois van je brief: maak een cadeau voor jezelf waar je blij van wordt
Oefening 1 - Schrijf jezelf een brief
Schrijf jezelf een brief. Waar de brief over gaat, maakt niet uit, zolang je maar tenminste vier papierzijdes vol schrijft.
Misschien maak je een klaagzang over hoe stom deze oefening wel niet is, om dat je geen idee hebt waar je in godsnaam zoveel woorden over moet schrijven. Maar ik beloof je, dat als je eenmaal gaat schrijven, je vanzelf iets vindt wat je belangrijk vindt om op papier te zetten.
Maak er een brief van die je blij maakt: kies een envelop uit in een kleur die je mooi vindt of een papiersoort die je prikkelend vindt. Maak een gezellige tekening op de envelop. Of - als je erg recalcitrant wordt van deze opdracht - maak er dan een goede zwartgallige grap over de opdracht.
Plak een postzegel op de brief en doe hem op de bus. Je kunt er ook voor kiezen om de brief aan iemand anders te geven zodat de ander kan bepalen wanneer de brief verzonden wordt. Zolang je de brief maar echt op de post doet.
Oefening 2 - Koop iets kleins voor jezelf
Koop, tenminste een maand lang, iedere week iets kleins voor jezelf. Laten we zeggen dat je er maximaal 4,- euro aan besteedt. Koop een glitterpen die je zin geeft om te schrijven of te tekenen. Koop een zeepje dat je ontzettend lekker vindt ruiken voor in bad of voor onder de douche. En bosje verse kruiden van de markt om lekker mee te koken. Druk een foto af waar je blij van wordt en koop een klein lijstje zodat je hem een mooi plekje kunt geven. Geen ‘’super nuttige’’ dingen dus, maar wel dingen die je prikkelen: die je zintuigen prikkelen of waar je simpelweg ontzettend blij van wordt.
Zo kocht ik ooit een fijne gekleurde pen die ik helemaal niet nodig had, maar die ik nog steeds gebruik om mijn gedichten mee te schrijven. Sterker nog: ik krijg zin van die pen om gedichten te gaan schrijven, omdat hij er zo mooi uit ziet.
Koop iets kleins voor jezelf dat je prikkelt; waarvan je zin krijgt om er iets leuks mee te gaan doen
Oefening 3 - Het notitieboekje
Koop of maak een klein notitieboekje dat je heel eenvoudig altijd met je mee kunt nemen en dat praktisch in het gebruik is; die je bijvoorbeeld makkelijk in en uit je jaszak kunt halen en waar je een pennetje aan vast kunt maken zodat je er altijd meteen in kunt schrijven of tekenen.
Mijn beste ideeën komen vaak op als ik niet thuis ben, maar juist als ik aan het dagdromen ben in de trein of als ik er op uit ga om iets te doen wat ik nog nooit heb gedaan. Met zo’n boekje op zak kun je je ideeën vangen. En dat is belangrijk om te doen, omdat je altijd denkt dat je zo’n idee wel kunt onthouden, maar vaak later toch blijkt dat je de helft alweer vergeten bent.
Koop of maak een boekje dat je mooi vindt en dat goed werkt (misschien wil je geen lijntjes papier maar blanco velletjes) zodat het fijn is om er in te schrijven.
Oefening 4 - Verdwaal
Ga tenminste eens per week ergens heen waar je nog nooit geweest bent. Dat klinkt als een hele opgave, maar als je je bijvoorbeeld bedenkt dat je ook eens in de buurt rond kunt zwerven en een straat in kunt lopen waar je nog nooit geweest bent, klinkt deze opdracht opeens al stukken meer haalbaar.
Dus ga eens lopen of pak de fiets, auto of trein en ga ergens heen waar je nog nooit geweest bent. Je zult zien dat je iets zult ontdekken dat je prikkelt en waar je mee aan de slag wilt. Je ontdekt misschien een hele leuke winkel of je raakt met een vreemde in gesprek (omdat je de weg terug niet meer kunt vinden, haha) die je iets moois vertelt. Of je ontdekt een heel mooi pittoresk hofje of een super leuk restaurantje. Ga en laat je verrassen!
Oefening 5 - Deel met een vreemde
Knip een plaatje uit van een kunstwerk dat je ontzettend mooi vindt of steek een gedichtje in je zak dat je raakt (of misschien staat er ondertussen iets in je notitieboekje gekrabbeld dat je bezig blijft houden in gedachten). Neem deze mee, net als het notitieboekje, zodat je het altijd eenvoudig tevoorschijn kunt toveren.
Wanneer je een keertje in een trein zit kun je je gedicht eens aan een wildvreemde voorlezen. Of als je in het park op een bankje zit of op een terras zit naast een vreemde, kun je je foto van je favoriete kunstwerk laten zien en vertellen wat je er zo mooi of bijzonder aan vindt. Doe deze opdracht, om hem goed te laten slagen, op een plek waar het rustig is: waar het stil genoeg is om elkaar goed te kunnen verstaan en waar niet al te veel andere mensen om je heen zijn die je gesprek direct mee kunnen luisteren.
Dit is een hele enge opdracht, maar hij is ook erg bevrijdend. Het is een goede uitdaging om minder bang en schuw te zijn. Wat hierbij helpt is om je te bedenken dat je de ander waarschijnlijk toch nooit meer tegen zult komen, dus dat het niet uit maakt dat de ander eventueel denkt dat je gek bent.
En ik kan je uit eigen ervaring vertellen: dit zijn de mooiste ontmoetingen die ik zelf heb met mensen en ik heb bijna nooit het gevoel dat ze me gek vonden. Daar waren we vaak veel te ontroerd voor! Wees voorbereid op een enorme adrenaline rush en een enorme positieve kick naderhand ;)
Je zult zien dat deze oefeningen een hele hoop stof doen opwaaien waardoor je vanzelf op onderwerpen komt om over te schrijven, te dichten, te schilderen, te fotograferen, enz. Ook maken deze oefeningen je speels en los waardoor je in je dagelijks leven eenvoudiger initiatief durft te nemen om problemen op een praktische en creatieve manier op te lossen.
Succes en veel plezier met de oefeningen!
Lees verder:
De laatste tijd krijgen steeds meer van mijn vriendinnen en oud studiegenoten hun eerste kindje. Niet zo gek, want we zijn zo tussen de 25 en 30 jaar oud. Regelmatig krijg ook ik de vraag wanneer ik aan kinderen ga beginnen (waarbij de ander er vaak vanuit ga dat ik dat hoe dan ook wil). Meestal geef ik dan een gewenst antwoord: ‘’Ja, over een aantal jaartjes’’, Om van de vraag af te zijn. Maar eigenlijk benauwd het idee van het krijgen van een kind me ontzettend. Want ik ben na lang doorstuderen eindelijk klaar met de studie en ik heb nog niet de kans gehad om echt aan het werk te gaan zoals ik dat wil en waarvoor ik gestudeerd heb (ook mede door de crisis). Het idee dat ik nu 24 uur per dag tot aan mijn ellebogen in de poepluiers moet staan, om de paar uur een huilend kind aan mijn tiet moet hangen, terwijl pappa werkt en ik maar thuis zit, zoals ik dat ook bij veel meiden om me heen zie gebeuren (vaarwel vrijheid, waar ik zo lang voor geknokt heb), zorgt er bij mij voor dat het idee van kinderen krijgen me op dit moment erg tegen staat.
Het kan ook anders
Maar langzaam maar zeker ben ik ook enkele vrouwen tegengekomen die het anders doen. Twee andere kunstenaressen die ik ken namen anderhalve maand na hun bevalling hun baby overal mee naartoe zodat ze gewoon verder konden werken. De een deed haar baby in een draagdoek op haar buik, met de ander stond ik vorige week nog in de open lucht een beeldhouwwerk te maken op een festival, terwijl haar baby in de kinderwagen of ingewikkeld in een deken in het gras heel de dag heerlijk lag te slapen. Zo kan het dus gelukkig ook. Maar ik kwam nog iets anders tegen…
Namelijk het fenomeen van het Natuurlijk Ouderschap (in het engels: Attachment Parenting). Wat een beetje een gekke benaming is, want welk ouderschap is nou niet ‘’natuurlijk’’? Maar waar het bij Natuurlijk Ouderschap om gaat is het idee om zo optimaal mogelijk een communicatieve band op te bouwen met de baby, waardoor de ouders op een intuïtieve manier aan leren voelen waar het kind om vraagt, zodat ze het huilen bijvoorbeeld voor kunnen zijn. Dit wordt bereikt door de baby heel dicht bij de ouders te laten slapen, in een aanschuif bedje bijvoorbeeld. Anders dan wanneer een kind alleen op zijn eigen kamer zou slapen, leer je het kind niet dat hij hard moet huilen om aandacht te krijgen, maar dat subtielere signalen ook volstaan.
Sommige ouders die het Natuurlijk Ouderschap aanhangen laten hun kind bij hen in bed slapen en beweren dat dit niet gevaarlijk is voor de baby en geven advies hoe een baby veilig bij de ouders in bed kan slapen, maar dat vind ik zelf een tricky gebied: het kan tenslotte maar een keer goed mis gaan.
Het Natuurlijk Ouderschap juicht het zo lang mogelijk geven van borstvoeding erg toe (tenminste twee jaar bevelen zij aan, net als de medische wetenschap). Borstvoeding wordt hierbij niet alleen gezien als een manier om het kind een goede natuurlijke weerstand te laten ontwikkelen, maar ook als een manier om een goede hechting te laten ontstaan door middel van huid op huid contact.
Ook wordt de baby zo veel mogelijk in een draagdoek of draagzak gedragen, zodat de ouders opmerken wanneer de baby signalen geeft dat hij honger heeft of ongemakkelijk is en de ouders in zoverre mobiel zijn dat zij allerlei dingen kunnen doen terwijl de baby veilig en dichtbij is.
Opluchting
Ook Green Evelien, waar ik al eerder een artikel over geschreven heb, is een aanhangster van het natuurlijk ouderschap. Zei stelt:
''Vroeger wilde ik nooit kinderen. Dat gekrijs en geblèr, geen tijd meer voor jezelf en dat je als ouder zo bekrompen wordt en alleen nog maar over je kinders praat. Niks voor mij! En nu heb ik drie kindjes en ben ik eigenlijk best wel een beetje een hele erge moederkloek. Hoe is deze radicale omslag gekomen?
Toen ik hoorde van “Natuurlijk Ouderschap” sloeg ik een zucht van verlichting. Geen ingerichte kinderkamer met Winnie-the-Pooh behang, geen box of park, geen buggy, geen wipstoeltje, geen reisbedje, geen grotere auto om al die zooi in te transporteren. Je hebt enkel nodig: borsten, draagdoek en groot bed om samen te slapen. Wow, dat klonk een stuk relaxter!''
Green Evelien is naast aanhangster van het Natuurlijk Ouderschap, ook gedreven in haar groene levensstijl. Zij maakt zo min mogelijk gebruik van ‘'kunstmatige hulpmiddelen’’. Dat betekent in haar visie, naast het geven van borstvoeding en het gebruiken van een draagdoek, dat de ook wasbare luiers gebruikt. Denk hierbij niet meteen een de katoenen vouwlappen uit de jaren ’50, want tegenwoordig zijn er hele comfortabele en geavanceerde wasbare luiers op de markt die doorgaans ook ecologisch geproduceerd zijn. Dat is niet alleen beter voor het milieu (een baby verbruikt rond de 60 luiers per week x 0,30 per stuk = 18 euro per week, ontdekte ik na wat leeswerk), maar op den duur ook veel goedkoper. Een wasbare luier kost ongeveer 45 euro per stuk. Koop je er daar 12 van (zodat je twee dagen vooruit kunt), dan kost je dat 540 euro. Die investering heb je er na 30 weken (7,5 maanden) uit. Daarmee spaar je in de eerste twee levensjaren ongeveer 400 euro uit (er rekening mee gehouden dat kinderen minder vaak ontlasten naarmate ze groter worden).
Daarnaast probeert Green Evelien haar kinderen zo min mogelijk stereotypen op te dringen ten aanzien van hun gender: haar dochter draagt veel kleertjes van haar oudere broer en draagt niet uitsluitend roze kleertjes. Het idee hier achter is, net als bij de andere uitgangspunten van het Natuurlijk Ouderschap, dat het kind geen verwachtingen van buitenaf wordt opgedrongen en zijn eigen richting en tempo mag bepalen ten aanzien van zijn ontwikkeling. Evelien verwoord het mooi:
''Hoeveel wegen jouw kindjes en hoe doen zij het op de groeicurve? Is hij al zindelijk? Hoe vaak komt zij nog aan de borst? Met hoeveel maanden liep hij? Slaapt ze al door? Praat hij al in zinnen? Rolt ze al van haar rug op haar buik?
Vaak worden deze vragen gesteld uit belangstelling. Soms helaas ook vanuit competitie-drang. Wat de aanleiding voor de vraag ook is, ik probeer altijd een ontwijkend antwoord te geven. Ik zeg dat ze veel lachen, zelden huilen en tevreden zijn.’'
Intenser maar ook eenvoudiger
Nou zou je natuurlijk kunnen denken na het lezen van dit stuk, dat het opvoeden van een klein kind volgens het Natuurlijk Ouderschap juist zwaarder is; je moet je baby immers constant met je mee zeulen (daar gaat je rug), je baby slaapt bij jou en je partner (daar gaat je privacy) en je bent bezig met het uitwassen van wasbare poepluiers (gaver!).
Ja, misschien wel. Maar zoals ik dat bij de genoemde twee kunstenaressen in de praktijk zie (en als ik de artikelen van Green Evelien mag geloven), maken zij hun leven eigenlijk vooral makkelijker. Tengerste omdat ze niet krom hoeven te liggen voor een complete aanpassing van hun leven aan de baby in de vorm van een eigen kinderkamer, compleet voorzien van de laatste VtWonen inrichting, met allerlei speciale meubels kinderwagen, commode, kast en ga zo maar door. Door het kind bij jou op je kamer te laten slapen kunnen die kleertjes en spullen net zo goed bij jou in de kast, en waarom zou je je baby niet alleen op een verschoon kussentje op bed of op de vloer kunnen verschonen? Dat scheelt al een hoop gedoe!
Daarbij geloof ik dat het constant heen en weer sjouwen van een buggy even vermoeiend is als het dragen van een baby van vier kilo. Daarbij prop je zo’n kinderwagen al snel vol met veel meer spullen dan je daadwerkelijk nodig hebt ‘’Want je zal het die ene keer maar net nodig hebben, wat nooit gebeurt’’, Vertelde een van die kunstenaressen me. ''Doe gewoon een rugzak op je rug en gaan met die banaan, zoals een van die kunstenaressen dat ook doet. Lang leve de vrijheid!’'
En als je het huilen inderdaad vaak voor kan zijn, door je kindje dicht bij je te dragen, scheelt je dat op den duur denk ik juist ook een hoop energie. Je geeft je kind minder spullen en meer aandacht, wat mij voor moeder en kind een hoop gedoe en een hogere intensiteit op lijkt te leveren.
Natuurlijk zijn er een hoop argumenten te verzinnen waarom deze manier van opvoeden niet optimaal zou zijn, maar het biedt wel interessante overwegingen die het ouderschap ontdoet van allerlei aannames en verwachtingen wat het leven plots een stuk eenvoudiger maakt. Het biedt als alternatief vrijheid om zelf meer keuzes te maken in de manier waarop jij je kind opvoedt, op een manier die bij jouw (actieve en ambitieuze) levensstijl past.
Meer lezen over het Natuurlijk Ouderschap? Bezoek dan hier de site van Green Evelien.
Ook is er sinds kort een speciaal blad voor ouder die het Natuurlijk Ouderschap navolgen, dat Kiind heet. Op 19-09-2015 vind ook het Kind Festival plaats in Amersfoort
Albert Einstein: “Not everything that counts can be counted, and not everything that can be counted counts!”
We leven in een bewogen tijd, die zowel kansen als bedreigingen kent. Door een combinatie van wetenschap en kapitalisme is de planeet nog nooit zo bevolkt geweest als nu, bijna zeven miljard mensen. Ook zijn er nu relatief minder oorlogen dan 50 jaar geleden. Veel mensen leven in rijkdom. Echter ook een groot gedeelte van de wereldbevolking leeft in armoede en lijdt honger. Het hoge Westerse welvaartsniveau heeft ook een keerzijde, de planeet raakt langzaam uitgeput. Klimatologisch onderzoek toont aan dat door de hoge hoeveelheid CO2 in de lucht wereldwijd de temperatuur zou kunnen gaan stijgen de komende eeuw.
Er is nog geen overeenstemming bereikt over of de temperatuur zal gaan stijgen en hoe groot die temperatuurstijging dan zal zijn, maar de data wijzen wel de kant op van een dreigende klimaatcrisis (Stern, 2007). In een hoog tempo verbruiken we onze niet herwinbare grondstoffen, zoals olie, gas en kolen. Er zijn vele voorspellingen dat deze grondstoffen over enkele decennia uitgeput zijn en een energiecrisis dreigt. De uitputting van onze grondstoffen wordt vooral veroorzaakt door het hoge consumptieniveau van de Westerse mens. Verder zijn we de laatste jaren geconfronteerd met een kredietcrisis, dat zich als een olievlek over de wereld heeft verspreid. Banken hebben massaal kredieten verleend aan consumenten, die deze kredieten niet konden terugbetalen.
De oorzaak wordt vooral gezocht in de bonussen die de bankiers worden uitbetaald. Door deze bonussen nemen de bankiers grote risico’s om hun bonussen binnen te halen met als gevolg dat vele mensen een krediet (vooral hypotheken) hebben gekregen, welke ze helemaal niet konden betalen.
Deze ogenschijnlijke verschillende crises hangen samen, namelijk ze zijn ontstaan doordat de mens zich de laatste eeuwen in onze beschaving te eenzijdig heeft gericht op materie en langzamerhand de immateriële waarden uit het oog is verloren (Klaas van Egmond, 2010). Volgens Van Egmond kenmerkt deze tijd zich door een tijd waarin er geen werkelijk doel op na gehouden wordt. Zonder expliciete doelstelling of sturing wordt de maatschappij door een autonoom proces voortgedreven naar de volgende crisis. Men zou ook wel kunnen zeggen dat mensen zich niet meer afvragen wat werkelijk belangrijk is in een mensenleven. Of anders gezegd: wat maakt een mens gelukkig? Deze paper draait om de vraag of de samenleving duurzamer kan worden als mensen hun gedrag meer laten afhangen van de vraag wat hun gelukkig maakt?
Volgens Van Egmond (2010) is een samenleving duurzaam wanneer de verschillende waardeoriëntaties collectief versus het ik in balans zijn en er tevens een balans bestaat tussen de materiële en immateriële waarden. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. In de loop der jaren zijn auto’s steeds zuiniger geworden en hierdoor per gereden kilometer minder milieubelastend. Door deze technische vooruitgang werden auto’s goedkoper in gebruik, waardoor meer mensen in staat waren om een auto aan te schaffen (Van der Vinne, 2007). Hierdoor werden er absoluut gezien meer kilometers gereden.
Ook gingen mensen steeds verder van hun werk wonen door de flexibelere arbeidsmarkt en de emancipatie van de vrouw. De zuinigere auto leidde uiteindelijk dus tot meer verbruik van brandstoffen. Een technische vooruitgang (materie) kan dus alleen duurzaam zijn wanneer deze gepaard gaat met duurzaam gedrag (immaterie).
Geluk is een immateriële waarde. Het nadenken over immateriële waarden is belangrijk om richting te geven aan gedrag en aan een samenleving. Layard (2005) haalt in zijn boek ‘happiness’ onderzoek aan waarin wordt aangetoond dat de mensen in Amerika, Groot-Brittannië en Japan de laatste 50 jaar niet gelukkiger zijn geworden, terwijl de gemiddelde inkomens meer dan verdubbeld zijn in deze periode. Er blijkt dat rijke landen gemiddeld gelukkiger zijn dan arme landen. Echter de data suggereren dat de wet van afnemende meeropbrengsten van kracht is, des te hoger de mate van rijkdom, des te minder het gemiddelde geluk toeneemt met een toename van de rijkdom. Het draaipunt ligt tussen de US $ 10.000 en US $ 20.000 per hoofd.
Verder is er goed bewijs dat we gelukkig kunnen leven met minder consumptie. Dertig jaar geleden leefden de Amerikanen en de Britten ongeveer even gelukkig met de helft aan welvaart en vandaag de dag leven de Mexicanen even gelukkig als de Amerikanen en Britten met de helft aan welvaart. Sinds de jaren 50 van de vorige eeuw zijn de mensen in het Westen nauwelijks gelukkiger geworden. Hoe kan het dat wij ondanks een aanzienlijke welvaartsgroei toch niet gelukkiger zijn geworden?
Een onderzoek (‘World Values Survey’) van John Helliwell (2003) van de University of British Columbia waaraan 90.000 proefpersonen uit 46 landen deelnamen, kan duidelijk maken waarom wij niet gelukkiger zijn geworden. Sinds 1981 zijn er vier onderzoeken uitgevoerd. In dit onderzoek rapporteerden de proefpersonen eerst hun geluk op een schaal van 10 tot 100 en ze rapporteerden ook verschillende kenmerken van hun leven. Hieruit kwamen 7 kenmerken die het geluk van de proefpersonen kunnen verklaren, deze zijn: familie relaties, financiële situatie, werk, community en vrienden, gezondheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke waarden.
Layard (2005) geeft aan dat de wetenschap en de technologische vooruitgang onze welvaart, kwaliteit van werk en gezondheid aanzienlijk vergroot hebben. Echter onze familierelaties, de verbondenheid en veiligheid van gemeenschappen en egoïstische waarden zijn achter uitgegaan. Ons geluk hangt boven alles af van de kwaliteit van onze relaties met andere mensen.
Verder is een belangrijke reden waarom we niet gelukkiger zijn geworden, ondanks de aanzienlijke welvaartsgroei, het principe van habituatie. Mensen zijn erg goed in het aanpassen aan omstandigheden. Habituatie is erg belangrijk als het gaat om de aanpassing aan slechte omstandigheden. Zo kunnen we ons op den duur weer gelukkig gaan voelen als we bijvoorbeeld ons been kwijt raken. Echter het mes snijdt aan twee kanten. We passen ons ook redelijk snel aan, aan onze positieve levensomstandigheden, zoals een groot huis, een dure auto of een verre vliegreis. We moeten hier steeds meer van hebben om even gelukkig te blijven. Er zijn echter ook zaken waar we nooit helemaal aan wennen, zoals seks, vrienden, getrouwd zijn, kwaliteit en zekerheid van werk (Layard, 2005). Om gelukkig te zijn kan het van belang zijn dat mensen zich op die gedragingen richten die blijvend gelukkig maken.
Sociale vergelijking is ook debet aan het verminderen van onze algehele geluksniveau. Onze tevredenheid met ons inkomen wordt voor een groot deel bepaald door de vergelijking met andere mensen. De onderzoekers Solnick en Hemenway (1998) vroegen aan mensen of ze liever 50.000 dollar wilden verdienen als iedereen verder gemiddeld 25.000 dollar verdient of dat ze liever 100.000 dollar wilden verdienen en andere mensen gemiddeld 250.000 verdienen. De meerderheid koos voor de eerste, degene waarin ze absoluut dus de helft minder verdienen, maar ten op zichten van andere het dubbele. Dit onderzoek beschrijft het verschijnsel van ‘Keeping up with the Joneses’. Bijvoorbeeld, mensen kijken wat hun buren voor auto voor de deur hebben staan en willen dan een grotere auto dan hun buren. Ze hebben niet werkelijk de behoefte aan deze auto, maar willen gewoon niet onder doen.
Dit mechanisme zorgt voor het teniet doen van het geluksgevoel van meer inkomen in het Westen. Om deze materie te kunnen bekostigen, moet er echter wel meer gewerkt worden, maar men wordt alleen maar ongelukkiger van dit vele werken. Dezelfde tijd kan namelijk niet geïnvesteerd worden in de kwaliteit van onze relaties.
Habituatie en het sociaal vergelijken (de ratrace) hebben er onder andere voor gezorgd dat we niet gelukkiger zijn geworden ondanks onze flinke toename in welvaart. In deze postmodernistische tijd wordt er een eenzijdige nadruk op materie en het ik gelegd (Van Egmond, 2010). Hierdoor blijven we ons bovenmatig richten op het vergaren van materiële goederen en daardoor houden we er een hoog consumptieniveau op na. Voor dit consumptieniveau moeten we hard werken, waardoor we geen tijd meer over houden voor onze familierelaties, gaat de verbondenheid en veiligheid van gemeenschappen achteruit, nemen onze egoïstische waarden toe en leggen we een grote druk op de aarde.
Als wij ons meer bewust worden van de mechanismen van habituatie en sociaal vergelijken, dan zouden we kunnen inzien dat wanneer we ons minder richten op materiële zaken en meer op de kwaliteit van onze relaties, we ons gelukkiger zouden voelen. Dit zou ook tot gevolg hebben dat ons materiële consumptieniveau zou dalen en hierdoor zou onze samenleving duurzamer worden. Wat kunnen we met voorgaande?
Het lijkt erop dat mensen niet helemaal door hebben wat hen gelukkig maakt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat mensen niet goed weten wat hun gelukkig maakt, bijvoorbeeld inkomen boven een bepaald niveau en uiterlijk maken ons vrijwel niet gelukkiger. Mensen denken echter wel dat ze hiervan gelukkiger worden (Lyubomirsky, 2007). Geluksstudies zouden kunnen helpen om mensen hierover te informeren. Een gevaar is dat mensen wordt opgedrongen wat hun gelukkig maakt en dat ze hun gevoel van autonomie kwijtraken. Een gepaste afstand is dan ook belangrijk. Deelname aan gelukseducatie zou dan ook vrijwillig moeten zijn. Verder zou de vraag wat een mens gelukkig maakt open moeten staan voor een constant publiek debat. Immers elke tijd legt zijn eigen accenten op de vraag wat een mens gelukkig maakt. Echter het debat zou wel openlijk moeten worden gevoerd en niet overgelaten moeten worden aan partijen, zoals de reclamewereld, die er een dubbele agenda op na houdt. Ook is maar een gedeelte van het menselijk geluk universeel. Het gedeelte van het geluk dat tussen mensen verschilt, mag zeker niet beknot worden.
Hoe zou gelukseducatie er uit kunnen zien? Het is van belang om in te zien hoe groot je invloed op jouw geluk werkelijk is. Uit onderzoeken (Lyubomirsky, 2007) naar één- en twee-eiige tweelingen kan geconcludeerd worden dat we met een bepaalde aanleg voor geluk worden geboren, die we van onze biologische ouders hebben geërfd. Uit deze onderzoeken blijkt dat 50% van ons geluk vastligt in onze genen. De ontdekking die het meest indruist tegen onze intuïtie is misschien het gegeven dat slechts 10% van de variatie in geluksniveau verklaard kan worden uit verschillen in leefomstandigheden: het doet er niet zo veel toe of we rijk of arm zijn, gezond of ongezond, mooi of lelijk, getrouwd of vrijgezel, enzovoort. De overige 40% is het meest interessant, aangezien we daar het meeste invloed op hebben. Het blijkt dat ons bewuste gedrag 40% van ons geluk bepaalt. Belangrijk is wel om in te zien dat deze verhouding ‘van oorzaken van geluk’ alleen geld voor mensen in ontwikkelde landen. Welke bewuste gedragingen kunnen ons geluk werkelijk verhogen?
Volgens Lyubomirsky (2007) bestaat er niet één magische strategie die ons allen gelukkig maakt. We hebben allemaal onze eigen behoeften, interesses, waarden, mogelijkheden en neigingen, waardoor sommige wel en andere niet geschikt voor ons zijn. Uit onderzoek blijkt (Lyubomirsky, 2007) dat onder andere de volgende 12 activiteiten mensen blijvend gelukkig kunnen maken: dankbaarheid tonen, optimisme cultiveren, niet tobben of sociaal vergelijken, vriendelijk zijn, sociale relaties koesteren, copingstrategieën ontwikkelen, leren vergeven, flow-ervaringen versterken, geniet van het leven, engagement voor je doelen, praktiseren van geloof en spiritualiteit, en zorgen voor je lichaam.
We kunnen concluderen dat wanneer geluksstudies serieus genomen zouden worden, dat we ons gedrag dan minder zouden richten op het vergaren van materie, aangezien leefomstandigheden maar een kleine invloed hebben op het algehele geluk van de mens. Het gevolg zou zijn dat de hoogte van onze materiële consumptieniveau afneemt, wat er toe leidt dat ons gedrag duurzamer wordt. Kiezen voor geluk en het publieke debat hierover aangaan, kan een goede bijdrage zijn aan een duurzamere toekomst!
Literatuurlijst
Egmond, van, E. (2010). Een vorm van beschaving. Zeist: Uitgeverij Christofoor.
Helliwell, J. (2003). How’s life? Combining individual and national variables to explain subjective well-being. Economic modelling, 20, 331-360.
Layard, R. (2005). Happiness, lessons from a new science. London: Penquin Books.
Lyubomirsky, S. (2008). De maakbaarheid van het geluk. Een wetenschappelijke benadering voor een gelukkig leven. Amsterdam: Uitgeverij Archipel.
Solnick, S en Hemenway, D. (1998). Is more always better? A survey on positional concerns. Journal of Economic Behaviour and Organisation, 37, 373-383.
Stern, N. (2007). The economics of climate change: the Stern review. Cambridge: Cambridge University Press.
Vinne, van der, V. (2007). De trage verbreiding van de auto in Nederland, 1896-1939. Amsterdam: De Betaafsche Leeuw.
Lees verder:
Begrijp me niet verkeerd. Ik hou ontzettend veel van mensen. Meer zelfs dan waarschijnlijk ooit zal worden begrepen. De vragen die ik in deze blog oprakel, zijn bedoeld om de mens wellicht op de lange termijn tegen zichzelf te beschermen; tegen overbevolking, voedseltekorten, armoede en milieucatastrofes. Overdreven en sentimenteel? Misschien, maar ik ben niet de enige die hier over nadenkt...
Reality hype en jeuk
De laatste maanden verschijnen er steeds meer reality shows op televisie die het dagelijks leven vastleggen van grote gezinnen (groter dan gemiddeld in ieder geval). Zoals 19 Kids & Counting, Sister Wifes (zeventien kinderen) en Een huis Vol (NPO die drie gezinnen met elf, twaalf en dertien kinderen volgt).
Hoewel ik nooit zal oordelen over de keuzes van andere mensen, kan ik het niet helpen dat mij bij het zien van dit soort programma's een akelig gevoel bekruipt. En niet alleen dan. Ook als ik gezinnen met meer dan twee kinderen op straat tegenkom, betrap ik mezelf er op dat ik stiekem van binnen denk: ''Er zijn al zo veel kinderen op deze wereld. Zijn we al niet met genoeg mensen op deze wereld? Laten we eerst maar eens proberen zonder oorlog en milieuproblemen op deze aarde samen te leven voordat we besluiten dat ons aantal moet groeien.''
Ik denk deze gedachte stilletjes. Er zijn niet veel mensen met wie ik ze hardop heb durven delen. Want het krijgen van kinderen is een vaststaand grondrecht waar niet aan getornd mag te lijken worden. Ongeacht leeftijd, sociale en mentale vermogens (en beperkingen), er zal niet snel iemand zijn die een grens stelt aan het aantal kinderen dat je mag krijgen.
Laat ik dan in ieder geval één van de weinigen zijn die de vraag hardop stelt of het wel goed en moreel verantwoord is om onder de huidige ecologische omstandigheden het aantal mensen nog te willen vermenigvuldigen. En dat is in principe het geval wanneer ieder stel méér dan twee kinderen krijgt, of wanneer een alleenstaande ouder meer dan één kind krijgt.
Tinkerbell
In 2014 kregen mijn twijfels en gedachten bijval toen ik de documentaire Save Our Children van kunstenares Tinkerbell voorbij zag komen. Tinkerbell besloot dit dilemma voor zichzelf op te lossen door middel van een radicale ingreep; een sterilisatie:
''Katinka Simonse, beter bekend als Tinkebell, heeft zich laten steriliseren omdat dat volgens haar de enige manier is om het probleem van het opraken van het voor de landbouw essentiële fosfaat op te lossen. Fosfaat is een belangrijk onderdeel van kunstmest. En dat wordt weer gebruikt voor voedselproductie. Maar als dat er straks niet meer is, dan hebben we een probleem: er is te weinig eten om de groei van de mensheid bij te houden. Dus heeft Tinkebell bedacht dat de wereldbevolking moet ophouden met groeien.''
In de documentaire is te zien hoe Tinkerbell onderzoekt in hoeverre het geschetste doemscenario rondom het fosfaat overschot eigen wel klopt. Omdat het haar niet lukt om aanwijzingen te vinden dat dit op een korte termijn een groot probleem zal worden, besloot ze dus later over te gaan tot een sterilisatie, waarvan de uitvoering te zien is in de documentaire.
Bij Paul en Witteman legde ze uit dat ze zichzelf met deze sterilisatie wilde beschermen tegen de drang die veel vrouwen rond hun 30ste levensjaar voelen opkomen om toch uiteindelijk wel aan kinderen te beginnen.
Bekijk de hele documentaire hier.
Alternatieven
Ik pleit niet voor een verbod op vermenigvuldiging, zoals in China het geval is. Daar mag je namelijk niet meer dan één kind krijgen. Daar is het namelijk vaak het geval dat de ouders van dit enigskind vaak torenhoge verwachtingen hebben van hun kind (Ze hebben er tenslotte maar één, en dit kind moet dus de visie van zijn of haar ouders in zijn ééntje waarmaken). De vraag is hierbij wederom hoe eerlijk een dergelijke situatie voor zo'n kind is.
Maar waarom is het bijvoorbeeld nog altijd zo ontzettend moeilijk en duur om een kind te adopteren? Om te voorkomen dat er kinderhandel ontstaat natuurlijk en om te controleren of de adoptie-ouders wel echt een serieus voornemen hebben om voor een geadopteerd kind te zorgen. Wat een gegronde reden is natuurlijk. Maar daar kan je tegenin brengen dat de controle op de adoptie van kinderen ook anders en beter geregeld zou kunnen worden, om kinderhandel te helpen tegengaan. En waarom moeten ouders met de wens om zelf kinderen te krijgen, zichzelf niet te legitimeren, maar ouders die het voornemen hebben een kind te helpen door middel van adoptie wel? Waarschijnlijk omdat de voedselschaarste en de milieuproblemen in de wereld nóg niet groot genoeg zijn in de wereld. Maar als dit dadelijk (wellicht al over 10 of 20 jaar) het geval is, zal het mij niet verbazen als een beperking op het krijgen van kinderen en de stimulering van adoptie de norm worden.
Lees is more
Om te voorkomen dat er van boven- of van buitenaf maatregelen getroffen moeten worden om de geschetste problemen in te perken, zou het mooi zijn, als mensen nu al meer over deze gevolgen van overbevolking zouden nadenken en dus ook meer bewust kiezen voor het aantal kinderen dat ze uiteindelijk krijgen. Wie zijn kinderen en kleinkinderen een mooie toekomst gunt, mét natuur, voldoende voedsel, goede milieu-omstandigheden en voldoende leefruimte, zorgt er dus voor (voor zover dat mogelijk is) dat hij zelf niet te veel kinderen neemt. Dat betekend in feite dat ieder mens dat nu op aarde rondloopt, niet meer dan één kind krijgt. Voor een stel, betekend dat dus, niet meer dan twee kinderen.
In Nederland krijgen gezinnen gemiddeld 1,7 kinderen. In Europa is het gemiddelde 1,54. Daarmee zou de Europese en Nederlandse bevolking op den duur dus mee moeten krimpen. Sommige mensen vinden dat een bedreigend vooruitzicht met het oog op de snel groeiende bevolking in opkomende wereldmachten. Maar de vraag is of een dergelijke vergelijking wel relevant is. Een Nederlands en Europees kind heeft vergeleken met India, China en Brazilie nog altijd meer en betere kansen op het gebied van het volgen van goed onderwijs, het verdienen van een goed salaris, gezondheidszorg, etc. Dit is eerder een kracht dan een zwakte: niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van het individuele leven maakt dat een Nederlander/Europeaan een bijzondere voordeelspositie in kan nemen in de wereld. (zie ook de documentaire: Europese Smaak als Redding).
In de toekomst zal kwaliteit steeds belangrijker worden dan kwantiteit. Dat betekend niet dat we slechts één kind moeten krijgen en deze moeten belasten met torenhoge verwachtingen, zoals dat in China nu vaak al gebeurt. Maar dat betekend een weloverwoge keuze m.b.t. het krijgen van kinderen met de oog op de toekomst. Waarbij het individu voldoende kansen geboden kan worden om door middel van goed onderwijs een stabiele positie te verwerven in de wereld, zonder hier een verwachting aan te hangen. Kiezen vanuit een goed geïnformeerd bewustzijn, in plaats van uit verlangen dus.
Michel de Montaigne
Tot ik een jaar of dertien was, was ik vaak té onrustig om een boek te kunnen lezen. Ik klom liever in bomen of ik alarmeerde het hele gezin thuis als ik weer eens iets op mijn kamertje in de fik had gestoken, bij wijze van "experiment" (en het hele huis vervolgens weer eens blauw stond). Maar gelukkig kwam uiteindelijk toch het geduld om boeken van begin tot einde uit te lezen. Fictie, daar had ik nog altijd geen geduld voor en nu trouwens nog steeds niet (als ik daar behoefte aan heb, zet ik de t.v. wel aan). Ik begon met het lezen van filosofie en autobiografieën. En op een goede dag, in het tweede jaar van de academie, ontdekte ik in één van de boeken die ik las, een vriend. Een zielsverwant uit een ver verleden. Het was de filosoof en Levenskunstenaar Michel de Montaigne (1533 - 1592).
Montaigne schreef tijdens zijn leven honderden teksten (door hem zelf "essais" genoemd) om te onderzoeken hoe hij dacht, wat hij eigenlijk vond en hoe deze gedachten en meningen in de loop van de tijd veranderden. Hij is daarmee de "uitvinder" van stijlvorm van het essay. Het woord essay komt van het Franse woord voor "proberen". De essays van Montaigne moeten dan ook gelezen en gezien worden als onophoudelijke pogingen om tot meer (zelf)inzicht te komen. Wie deze essays van Montaigne in chronologische volgorde achter elkaar legt, zal ontdekken dat zijn mening inderdaad gedurende zijn hele leven veranderden. Soms stonden ze in verschillende teksten zelfs lijnrecht tegenover elkaar. Maar dat was voor Montaigne geen bezwaar. Hij zag deze tegenstrijdigheden als het gevolg van zijn persoonlijke groei als mens en zijn hele oeuvre als dagboek van een groeiend en veranderend mens.
Montaigne was een eigenwijs die zijn tijd ver vooruit was. Deze Renaissance denker trok bijvoorbeeld de medische wetenschap in twijfel in de tijd dat de dokter nog als onbetwistbare autoriteit gold. Volgens Montaigne was het bijvoorbeeld een stompzinnigheid om te denken dat een dokter beter zou weten waarom je ziek zou zijn, dan jijzelf. Niemand brengt meer tijd door met jou dan jijzelf en niemand weet daarom meer over jezelf dan jij, was bijvoorbeeld een argument. In plaats van naar de dokter te gaan, adviseerde hij in zijn teksten om eens te experimenteren met andere eet- en slaapgewoonten. Hij onderzocht zijn eigen gewoonten als casestudies. Hij experimenteerde met langer of juist korter slapen, met verschillende diëten of activiteitenschema's. Hij noteerde zorgvuldig welke effecten deze experimenten op hem hadden en gebruikten de uitkomsten hiervan om zijn gemoed en energie te kunnen sturen.
Niet alleen was Montaigne druk met het onderzoeken van zijn fysieke gestel, zijn onderzoeksterrein was zo breed als het leven zelf. Hij was bijvoorbeeld ook druk met het bestuderen van filosofen en andere wijsgerigen. In zijn studeerruimte las en bewaarde hij ruim duizend filosofieboeken. Op de houten balken in het plafond van zijn studeerruimte, werden aantekeningen gevonden met citaten van zijn meest favoriete filosofen:
''Het meest gelukkige leven, is er één zonder gedachten'' - Sófocles
''Heb je de man gezien die denkt dat hij wijs is? Je mag meer verwachten van een krankzinnige dan van hem.'' & ''Er is niets dat zeker is behalve de onzekerheid. Er is niets meer miserabel én trots dan de mens''. - Pliny
Zoals valt te vermoeden na het lezen van zijn favoriete citaten, was Montaigne geen aanhanger (van het in zijn tijd nog niet eens dominant in de wetenschap aanwezige) rationalisme. Zijn boodschap en zoektocht hield veel meer verband met het onderzoeken van het bewustzijn. Hij onderzocht hoe het bewustzijn aangewakkerd kon worden. Voor Montaigne stond het denken het ontvouwen van het bewustzijn vaak juist in de weg. Waarschijnlijk geïnspireerd door zijn grote voorbeelden Socrates, die hij "de meest wijze man die ooit geleefd heeft" noemde, kwam de rode draad in Montaignes zoektocht vaak neer op het wegnemen van zaken die het bewustzijn (als vermogen op helder en scherp zichzelf en de wereld waar te kunnen nemen) vertroebelen. Algemeen geaccepteerde aannames (zoals het voorbeeld dag een dokter meer weet over je gezondheid dan jijzelf), weerhoudt de mens er volgens Montaigne van om zelf goed en kritisch te kijken. Maar ook de aanname iets al te weten, weerhoudt de mens ervan om open en onderzoekend in het leven te staan, waardoor er juist minder geweten en ontdekt kan worden. Beter is het om je er van bewust te zijn dat er nog veel is dat je niet weet waardoor je voortdurend op zoek blijft.
Het belangrijkste wat een mens volgens Montaigne tijdens zijn leven kan doen, is om voortdurend te blijven onderzoeken en ontdekken wij hij is en wat hij mogelijkerwijs kan worden. Het is daarbij de kunst om tijdens deze zoektocht niet in een rationele ernst te vervallen. De toon waarop Montaigne schrijft is altijd scherp, geestig en lichtvoetig en staat ook vol met allerlei kronkelige opmerkingen die de lezer zo nu en dan op een geestige manier wakker schudt. Bovenal zijn zijn intense liefde voor het leven en zijn nieuwsgierige openheid voortdurend vertegenwoordigd. Dat Montaigne er in is geslaagd om zijn leven op een kunstige manier te leven, bewijzen zijn essays. Die door de (soms zelfs op het intieme en gênante af) eerlijke zelfonderzoeken de essentie van het mens-zijn raken, waardoor zijn teksten nog altijd actueel zijn en bol staan van inspirerende citaten:
''Het zekerste teken van wijsheid is onverstoorbare vriendelijkheid''
''Het duidelijkste teken en zichtbare blijk van ware wijsheid is een voortdurende en ongedwongen vreugde''
''De waarde van het leven ligt niet in de lengte der dagen, maar in het gebruik dat we hiervan maken; een mens kan lang leven maar toch ook erg weinig''
''Niet gebrek, doch overvloed verwekt gierigheid''
''Wie vreest te lijden, lijdt reeds datgene wat hij vreest''
''Wie de mensen leert sterven, leert ze tevens te leven''
''Men moet veel gestudeerd hebben om weinig te weten''
''Leven is mijn ambacht en mijn kunst''
Lees meer over Michel de Montaigne in Over Levenskunst van Joep Dohmen en in The Consolations of Philosophy van Alain de Botton. Ook onderstaande video is zeker de moeite waard en plaatst het belang van Montaignes werk in de huidige tijd.
Hi daar! Ik ben Jessica, een oer-Rotterdamse kunstenaar die onderzoekt hoe je van je leven een duurzaam LevensKunstwerk kunt maken